Mani is het meest afgelegen, meest geïsoleerde en wildste gebied van Griekenland. Van de rest van het land afgesneden door de torenhoge bergketen van de Taygetos en ingeklemd tussen de Egeïsche en Ionische Zee, is deze rotsgie centrale uitloper van de Peloponnesus het zuidelijkste punt van mediterraan Europa. Tussen Kaap Matapan, het antieke Tenaron, en de kust van Afrika liggen alleen nog een paar verspreide eilanden. Dicht bij de laatste kaap ligt de grot die naar Hades leidt. Deze bergen waren volgens de bewoners het toevluchtsoord van hun voorouders, de Spartanen, toen er aan hun hegemonie achter de Taygetos een einde werd gemaakt. Het is een gebied vol peilloze afgronden, desolaat en ondoordringbaar, en de paar reizigers die zich er hebben gewaagd, wijzen steeds op een overeenkomst tussen de grillige rotsen en de mensen die er wonen. Mani is het verslag van het verblijf van Patrick Leigh Fermor in deze ruige streek, waarin hij op onnavolgbare wijze het heden en het verleden bij elkaar brengt.
The Mani, at the tip of Greece's-and Europe's-southernmost promontory, is one of the most isolated regions of the world. Cut off from the rest of the country by the towering range of the Taygetus and hemmed in by the Aegean and Ionian seas, it is a land where the past is still very much a part of its people's daily lives.
Patrick Leigh Fermor, who has been described as "a cross between Indiana Jones, James Bond, and Graham Greene," bridges the genres of adventure story, travel writing, and memoir to reveal an ancient world living alongside the twentieth century.
Here, in the book that confirmed his reputation as one of the English language's finest writers of prose, Patrick Leigh Fermor carries the reader with him on his journeys among the Greeks of the mountains, exploring their history and time-honored lore.
"Mani" is a companion volume to Patrick Leigh Fermor's celebrated "Roumeli: Travels in Northern Greece.